Over de auteur
Ton Janssen kreeg zijn opleiding voor trombonist en tenor-tuba aan het conservatorium te Maastricht van de heer J.Banens, solo trombonist van het Koninklijk Concertgebouw Orkest.
Via het geven van lessen bouwde hij ruime leservaring op vanuit de praktijk van alle dag. Hij is verbonden aan de muziekschool te Maastricht, tevens verzorgt hij solo optredens op beide instrumenten en speelt hij in diverse orkesten en ensembles zijn partijtje mee.
De opbouw van de methode
De methode omvat in totaal 10 delen, in elk deel komen 2 lessen aan de orde zodat de gehele cursus 20 lessen omvat. Elke les vermeldt een groot aantal oefeningen en elke oefening wordt u voorgespeeld door de auteur op de bijgeleverde CD. Na het beheersen van een oefening kunt u deze samen met de CD spelen. En in elke les staan een groot aantal foto’s, welke een visuele ondersteuning en aanvulling geven op de verbale informatie. Alle lessen worden afgesloten met een samenvatting, waarin een terugblik wordt gegeven op het geleerde, en een begrippenlijst.
In het 5de deel is les 10 een herhalingsles, alle van belang zijnde zaken uit de lessen 1 t/m 9 worden nog eens op een rijtje gezet. Dit ziet u ook terug in het laatste deel.
Na de bestudering van de gehele methode kunt u een 50-tal bekende en ruim 100 zelf gecomponeerde melodieën uit een veelzijdig repertoire spelen.
Hoe ziet de methode er in concreto uit?
Om u een concreet beeld te geven van de stapsgewijze opbouw van de gehele cursus vermeld ik voor deel 1 de gehele inhoud; deze is illustratief voor alle delen.
In het voorwoord van de methode geeft de auteur aan, dat hij een methode heeft samengesteld voor iedereen die graag trombone wil leren spelen zonder daar vooraf enige kennis van te hebben. De auteur belooft de beginnende trombonist een leuke manier van kennismaken met het veelzijdige instrument ‘de trombone’. En na bestudering van de lessen belooft de auteur u, dat vrienden en kennissen zich zullen verbazen over uw spel op de trombone. Met trots stelt kunt u vaststellen: “Ik ben trombonist” aldus de auteur.
In de introductie op les 1 staat vermeldt, wat in de les aan de orde komt. Hier is dat achtereenvolgens: trombone types, kwartventiel, schuif, onderdelen, waterklep, het in elkaar zetten van de trombone, reinigen en onderhoud van de schuif, testen van de schuif, begrippenlijst. Er zijn foto’s opgenomen van de types, het staande spelen, de onderdelen, het in elkaar zetten, het reinigen en het testen van de schuif.
Les 1 start met de lesonderwerpen; dan volgt de inleiding met algemene zaken als hoe houd ik de trombone vast, hoe dien ik te schuiven en wat is de juiste stand van mijn kaak tijdens het blazen.
De lesonderwerpen zijn de lichaamshouding, het spelen op de lippen, de ademhaling, het blazen op het mondstuk met minimale druk, het vasthouden van de trombone, het uitblazen van lucht, het variëren van de lipspanning, de schuifbeweging en de kaakstand. Op het einde van de les volgt een samenvatting en een begrippenlijst.
Er zijn foto’s opgenomen van het staande en zittende spelen op de trombone, de trillende lippen bij het blazen, de stand van het mondstuk op de lippen en het op het instrument plaatsen ervan, het spelen op de lippen en de stand van de lippen en kaak, de ademhaling en houding bij het ademhalen, het blazen op het mondstuk, de stand van de onderkaak, het vasthouden en schuiven op de trombone in diverse posities.
Voor alle aspecten van het spelen op de trombone zijn oefeningen opgenomen; elke oefening wordt afgeteld tot 4 om een vaste gewoonte op te bouwen bij het repeteren overeenkomstig het spelen in een ensemble.
Voor elke oefening raadt de auteur aan om de oefening eerst aandachtig te beluisteren via de CD. Daarna leert u de oefening en na beheersing van de oefening speelt u ze samen met de oefening op de CD spelen. Deze benadering geldt als vaste aanpak voor de gehele methode.
In de eerste les krijgt u maar liefst 39 oefeningen aangereikt! U leert spelen met een Poe en een Hoe aanzet in diverse posities.
Na les 1 bestudeerd te hebben bent u in staat om adem te halen door de buik, de kaken in een juiste stand te houden tijdens het spelen, een juiste lichaamshouding aan te nemen bij staand en zittend spelen, een juiste schuifbeweging te maken, en het instrument juist vast te houden.
De auteur raadt dringend aan om niet met les 2 te beginnen, voordat les 1 grondig beheerst wordt. Het is een basis waarop in het vervolg telkens weer een beroep gedaan wordt.
Les 2 begint wederom met een overzicht van de lesonderwerpen, een inleiding op de les terwijl de les wordt afgesloten met een samenvatting en begrippenlijst.
De lesonderwerpen zijn het notenstelsel, oefeningen, glissando, kwartnoot, tongbeweging, tongbeweging bij het schuiven, aanzet, tempo en het volkslied ‘Merrily we roll along’.
In deze les zijn foto’s afgedrukt van het spelen in positie 1-2-3-4-5 en het steun zoeken tegen de muur, om zo het instrument stil te houden tijdens het schuiven.
De les omvat 36 oefeningen.
Na les 2 beheerst u de aanzetten Poe, Hoe en Thoe om een toon te starten, kunt u hele, halve en kwartnoten onderscheiden, zo ook de hele, halve en kwartrust. Verder bent u gevorderd in het goed schuiven, het tempo en de tongbeweging Thoe. Ook heeft u kennis genomen van het verlagings- (de mol) en het herstellingsteken.
Een bespreking van de methode aan de hand van deel 1
De methode kenmerkt zich door een eenvoudig taalgebruik, mede door de korte zinsbouw. Dat maakt ze uitermate geschikt voor elke beginnende trombonist, zeker voor jonge kinderen.
Ook valt al snel op, dat de opbouw van de lessen verloopt via zeer kleine stappen, die in een goede volgorde aan de orde komen. Herhaling van de stof keert telkens weer terug, soms vind ik dat sommige tips en aanwijzingen wat te vaak herhaald worden.
De auteur heeft inhoudelijk en in didactisch opzicht naar volledigheid gestreefd.
Inhoudelijk komt dit tot uitdrukking door in de lessen in te gaan op alle aspecten van het blazen op de trombone; er wordt niets aan het toeval overgelaten. Dus komen de ademhaling, het blazen tussen de lippen en het blazen op het mondstuk en het instrument aan de orde. Als dan b.v. over het blazen op het mondstuk gesproken wordt, komen ook daarvan weer alle van belang zijnde zaken aan de orde als de kaakstand, de lippen en het spannen ervan, de opening tussen de tanden, de hoogte van het mondstuk op de mond, de druk op de lippen, het kantelen van het mondstuk bij laag spelen, enz. En deze volledigheid is ook op de andere aspecten van het blazen aanwezig. Zo leert men op een juiste manier een trombone spelen.
Tussen de regels door krijgt men een goede werkwijze aangereikt voor het opbouwen en in stand houden van de embouchure geleerd. Dit is te zien in oefeningen voor de ‘warming up’, het op tijd rust nemen tussen de oefeningen in, het advies om niet te lang na elkaar te spelen en om liever meermalen per dag kort te oefenen. Verder geeft de auteur aan, welke oefeningen van belang zijn om ze dagelijks te repeteren. Herhaaldelijk worden u aandachtspunten waarop gelet moet worden vermeld. Zo kunnen mogelijke fouten tijdig ontdekt worden en is zelfcontrole bij het oefenen mogelijk. Het draagt bij aan de kwaliteit van de methode.
In didactisch opzicht komt het streven naar volledigheid o.a. tot uitdrukking door in elke les informatie te verstrekken in woord, beeld en geluid. Daar waar foto´s iets kunnen toevoegen aan de verstrekte informatie, zijn die afgedrukt. Via de CD´s wordt zowel het actief beoefenen van de muziek als het geconcentreerd leren luisteren naar muziek ontwikkeld. Het inschakelen van andere instrumenten op de CD’s zorgt voor het ontwikkelen van een juist ritme en maatgevoel, ook is de muziek uitnodigend van aard.
Door het aanwenden van woord, beeld en geluid, wordt de methode verrijkt en gevarieerder. Ook biedt het een goede hulp voor het zelfstandig ter hand nemen van de lessen en geeft het de beginnende trombonist een extra houvast.
Al in de tweede les wordt de beginnende trombonist een melodie geleerd; ook al kan hij nog geen noot lezen, toch leert hij het eerste liedje spelen. Dit wordt bereikt door een eenvoudig liedje weer te geven op ‘slechts’ één lijn van de notenbalk; de noodzakelijke noten staan er omheen gegroepeerd. En het leren lezen van het notenschrift wordt daardoor opgesplitst in kleine stappen. Dit illustreert wederom, wat ik bedoel met een opbouw van de lessen en leerstof in kleine stappen. Door de opname van liedjes als lesstof, wordt de les eveneens meer gevarieerd en is de kans op het met plezier leren spelen van de trombone groter.
De gekozen benadering maakt het (in theorie) mogelijk om zich ook zelfstandig, zonder hulp van een docent, het spelen op de trombone eigen te maken. Alle aspecten van het spelen op een trombone worden immers volledig en met voorbeeldoefeningen erbij, aan de orde gesteld. Dit is natuurlijk niet voor iedereen weggelegd, maar toch: de methode leent zich ervoor door de opname van de foto´s en CD’s.
Door de eenvoud van vertellen en de stapsgewijze opbouw lijkt het, alsof de oefeningen gemakkelijk zijn. Men kan geneigd zijn om stappen over te slaan of niet zolang bij de basis van het spelen stil te staan. Doch dit is slechts schijn; als men de oefeningen serieus neemt en ze zo feilloos als mogelijk wilt spelen, dan vragen ze om discipline, doorzettingsvermogen, geduld en tijd bij het leren ervan. Telkens wordt een beroep op uw concentratie gedaan om te letten op hoe u speelt, waardoor het goed of minder goed gaat en waarom de oefeningen aan de orde komen. De aandachtspunten dragen daarin hun steentje bij. Ik ben ervan overtuigd dat men via deze methode een stevige basis verwerft voor het spelen op de trombone. Met de auteur durf ik te stellen dat u na beheersing van de oefeningen, indruk maakt met uw spel en u zichzelf een ‘trombonist’ mag noemen.
Huub Hodzelmans was o.a. ruim 20 jaar werkzaam aan de 1ste graads lerarenopleiding voor Tekenen, Handenarbeid en Textiele Werkvormen te Maastricht, alwaar hij in alle vakinhoudelijke en onderwijskundige vakken onderwijs verzorgde.
Ook was hij ruim 10 jaar actief in de ontwikkeling van eindexamens voor de vakken tekenen, handenarbeid, textiele werkvormen en muziek voor het mavo en havo.Voor de ontwikkeling van examens in de beeldende vakken voor het vwo was hij actief vanaf de start tot de afsluiting van het experiment.
Hij heeft een groot aantal publicaties het licht doen zien; o.a. ontwierp hij, (in samenwerking met H.Verbeek) een nieuwe benadering voor beeldend onderwijs. Verder schreef hij over vernieuwingen in de beeldende vakken, over thematisch onderwijs, over het evalueren van beeldend werk en over leerplanontwikkeling in de beeldende vakken.